Preventie en opsporing blijven sterkste wapen tegen hiv

Dik drie decennia na de eerste aidsdiagnose kan de medische wereld de ziekte wel controleren, maar nog altijd niet genezen. Komt daar verandering in? En wat mogen we verwachten van het vaccin voor hiv-patiënten?  

Het aantal nieuwe besmettingen met hiv in België steeg in 2010 opnieuw tot 1.196: een triest hoogtepunt. ‘We moeten dan ook blijven investeren in preventie en vroege opsporing: dat blijft ons sterkste wapen tegen de ziekte’, zegt dr. Marc Vekemans van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) en de dienst tropische geneeskunde van het UZA.

 

Komt er ooit een genezende behandeling?

‘Ik wil dat niet uitsluiten. Het onderzoek zal zich daar meer en meer op richten, maar de weg is nog lang. Er zijn momenteel enkele belangrijke pistes. Eén daarvan is om het afweersysteem meer druk te laten uitoefenen op het virus. Zo ontwikkelden onderzoekers van het ITG, het UZA en de Universiteit Antwerpen (UA) een therapeutisch vaccin: hiv-besmette vrijwilligers kregen een middel toegediend op basis van eigen bewerkte witte bloedcellen, met als doel dat hun eigen afweersysteem het virus zou herkennen en aanvallen. Er was een effect, maar dat was niet sterk genoeg. Ook is de methode om het vaccin te maken te omslachtig. Het blijft echter een interessante onderzoekspiste. Het vaccin zal wellicht nooit volstaan als enige behandeling, maar als we er de medicatie mee kunnen terugschroeven, zou dat al een mooie winst zijn.’

Waarom is het zo moeilijk om het virus klein te krijgen?

‘Eén van de redenen is dat het virus op de behandeling reageert door zich als het ware te verstoppen in de cellen, het zogenaamde latentiefenomeen. Het trekt zich dan terug in een soort van slaaptoestand. Daardoor herkent het afweersysteem de cellen niet als besmet en is het ook moeilijk om medicatie te ontwikkelen die het virus definitief kan opruimen. De uitdaging is om de wolf uit het bos lokken en het virus dan te treffen. Momenteel lopen er studies met geneesmiddelen om die latentie te doorbreken. Ook dat is een veelbelovende piste. Een ander interessant spoor is van de T-lymfocyten te beschermen met gentherapie. T-lymfocyten zijn witte bloedcellen die in zekere zin de schietschijf van het hiv-virus vormen. Door eigen bewerkte stamcellen opnieuw in te spuiten bij de patiënt hopen onderzoekers het afweersysteem resistent te maken tegen het virus.’

Zullen behandelingen in de toekomst minder belastend worden? 

‘Ja, de toekomst is aan de combinatiepillen. Nu al zijn er patiënten die elke dag maar één pil moeten nemen. Niet iedereen komt echter voor die therapie in aanmerking. Binnenkort komt de zogenaamde Quad-kuur op de markt, die ook zal bestaan uit één tablet per dag. De therapie zal alleen maar eenvoudiger worden en op termijn misschien zelfs evolueren naar een maandelijkse inspuiting. Spijtig genoeg zijn er echter ook nog altijd patiënten die een hele reeks pillen moeten nemen, meestal omdat ze ziek werden in de periode voor de medicijnencocktails.’ 

En wat met de nevenwerkingen?

‘Ook op dat vlak blijft de farmaceutische industrie naar betere medicatie zoeken. Zo is er recent een alternatief gevonden voor ritonavir, een werkzame stof die in nogal wat hiv-medicatie voorkomt maar veel nevenwerkingen heeft. De stof cobicistat is even effectief, maar wordt beter verdragen. Ook voor de nevenwerkingen op lange termijn moeten we echter de vinger aan de pols houden. Zo vermoeden we dat hiv-patiënten sneller osteoporose zullen ontwikkelen.’ 

Hoe belangrijk is vroege opsporing voor de behandeling?

‘Heel belangrijk, aangezien er opnieuw een tendens is om patiënten sneller te behandelen. We stellen namelijk vast dat patiënten beter evolueren als ze in de eerste acute fase al medicatie krijgen, concreet binnen de maand na besmetting. Helaas ontwikkelt maar een minderheid meteen symptomen, zoals hoofd- en keelpijn en huiduitslag, waardoor dat nooit een globale aanpak kan worden.’

Hebben mensen met hiv, mits ze de juiste behandeling krijgen, een normale levensverwachting?

‘De oudste hiv-patiënten zijn vandaag grosso modo tussen 50 en 60 jaar oud. We gaan ervan uit dat hun levensverwachting iets lager ligt dan gemiddeld, doordat ze vermoedelijk sneller ouderdomsziekten krijgen. Ik denk dan aan hart- en vaatziekten, kanker en dementie. We mogen dat echter niet dramatiseren. Het risico op hart- en vaatziekten bij een hiv-patiënt is bijvoorbeeld kleiner dan bij een roker.’

Gerelateerde specialismen

Aangemaakt op
Laatste update op