Revolutie in de strijd tegen reuma

Artrose, osteoporose en andere reumatische ziekten vormen soms een regelrechte aanslag op de levenskwaliteit. De ontdekking van de anti-TNF-therapie, een geheel nieuwe behandeling van artritis, lijkt een revolutie in te luiden. Hebben we reuma binnen dit en vijftien jaar helemaal onder controle?

Interview met Prof. dr. Luc De Clerck en prof. dr. Jan Van Offel, dienst immunologie UZA

Wat is reuma eigenlijk precies?

Prof. dr. Luc De Clerck: ‘Reuma is in feite geen ziekte, maar een verzamelnaam voor een waaier aan aandoeningen. De dienst immunologie-reumatologie van het UZA is vooral gespecialiseerd in de behandeling van artritis en osteoporose. Bij artritis heb je te maken met ontsteking van de gewrichten, terwijl osteoporose gepaard gaat met botontkalking. Twee andere grote groepen zijn artrose, wat neerkomt op slijtage van de gewrichten, en wekedelenreuma, een groep van mildere aandoeningen waarbij de pezen rond de gewrichten ontsteken. Bij artritis zetten cellen van het afweersysteem het ontstekingsmechanisme in gang. Daarom wordt reuma in het UZA binnen de dienst immunologie-reumatologie behandeld.’

Zullen we dit soort aandoeningen op termijn beter onder controle krijgen?

De Clerck: ‘Dé nieuwe therapie die een revolutie in gang heeft gezet, is de anti-TNF-therapie, voluit anti-Tumor Necrosis Factor-therapie. Het geneesmiddel behoort tot de biologicals, medicijnen die veelal gemaakt zijn op basis van eiwitten of fragmenten van eiwitten. Dit medicijn richt zich op TNF, een van de belangrijkste ontstekingsstoffen. Lange tijd werd gedacht dat het geen zin had om één ontstekingsstof te blokkeren, aangezien er honderden zijn. Maar onderzoek bewees het tegendeel. Daardoor is de prognose van sommige patiënten met heel zware ontstekingsreuma de afgelopen vijf jaar spectaculair verbeterd. In de toekomst zullen we nog andere belangrijke ontstekingsstoffen kunnen blokkeren. Daardoor zal er nog meer gerichte en effectieve medicatie op de markt komen, ook voor patiënten die we nu niet kunnen helpen. Voorwaarde is wel een vroege diagnose. Want aangerichte schade is definitief.’

En de behandeling van osteoporose? Zien we daar ook zo’n succesverhaal?

Prof. Dr. Jan Van Offel: ‘Voor een stuk speelt zich daar een gelijkaardige evolutie af. Ook wij zien de opkomst van biologicals, en dan meer bepaald van geneesmiddelen die zich specifiek richten op de stoffen die de botafbraak regelen. In de toekomst zullen we waarschijnlijk ook meer gebruik maken van monoclonale antistoffen. Dat zijn antistoffen die zich tegen één bepaald eiwit richten. We zullen die kunnen toedienen onder de vorm van een zesmaandelijkse injectie. De recentste resultaten geven aan dat die eenvoudige therapie het risico op breuken sterk vermindert en ook de bothoeveelheid ten goede komt.
In het algemeen gaan we meer naar behandelingen in injectievorm. Sinds kort is er zelfs een geneesmiddel beschikbaar waarvoor één injectie per jaar volstaat. Dat heeft als groot voordeel dat de behandeling niet afhankelijk is van therapietrouw.’

Zullen door de veroudering almaar meer mensen aan osteoporose lijden?

Van Offel: ‘We mogen inderdaad een exponentiële groei van heupfracturen en wervelindeukingsbreuken verwachten. In dat opzicht wordt het almaar belangrijker om patiënten vroegtijdig op te sporen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan osteoporoseverpleegkundigen, die bij patiënten met een breuk systematisch zouden nagaan of osteoporose mogelijk de oorzaak kan zijn. Dan zouden ze die persoon meteen kunnen doorverwijzen. Nu verschilt die aanpak nog te veel van dienst tot dienst en van arts tot arts.’

Denken jullie dat reuma dankzij de verbeterde medicatie op termijn een minder grote impact zal hebben?

De Clerck: ‘Als de diagnose vroeg wordt gesteld wel, ja. Ver gevorderde vormen van reuma leiden dikwijls tot opname, werkonbekwaamheid, invaliditeit of operaties. Maar als patiënten op tijd worden doorverwezen, kun je het gewricht in een goede staat houden en hoeft het zo ver niet te komen. Nu al zijn de ziekenhuisopnames als een gevolg van reuma sterk teruggeschroefd. Dat komt ook door de sneller werkende medicatie. Behandelingen die vroeger maanden duurden, kunnen nu op een paar weken. Sterker nog, bij sommige therapieën met een infuus is er al na een dag resultaat.’

Helemaal mooi zou zijn dat je beschadigde gewrichten of botten weer kunt herstellen.

Van Offel: ‘Dat is voorlopig niet mogelijk, maar we komen al vrij dicht in de buurt. Nu al is er medicatie die beginnende erosie voor een stuk kan omkeren.’

www.reumaliga.be
www.osteoporoseinfo.be

Gerelateerde specialismen

Aangemaakt op
Laatste update op