UZA herneemt longtransplantaties

Het UZA start opnieuw met longtransplantaties. De kans op succes is minder groot dan bij de meeste andere orgaantransplantaties, maar als alles goed gaat, kan de patiënt weer een perfect normaal leven leiden.

De eerste longtransplantatie in het UZA dateert van eind 1997. 'Het aantal transplantaties is nooit hoog geweest, maar de patiënten in kwestie deden en doen het opvallend goed', zegt prof. dr. Wilfried De Backer, diensthoofd longziekten.

Voor wie is een longtransplantatie bedoeld?
Dr. Peter van Hal, pneumoloog: 'De ingreep wordt vooral uitgevoerd bij patiënten met chronisch obstructief longlijden (COPD), mucoviscidose, longfibrose – dat is een ziekte die gepaard gaat met overmatige littekenvorming in de longen – en pulmonale hypertensie, een verhoogde bloeddruk in de longslagaders. Omdat een longtransplantatie een zware en riskante behandeling is, transplanteren we alleen patiënten wiens levenskwaliteit erg slecht is en als alle andere behandelingsmogelijkheden zijn uitgeput.'

Waarom is een longtransplantatie zo delicaat?
Prof. dr. Paul Van Schil, diensthoofd thorax- en vaatheelkunde: 'Omdat de longen via de lucht voortdurend in contact staan met de buitenwereld, is er een grotere kans op infecties. Bovendien moeten we zwaardere afweeronderdrukkende medicatie geven dan bijvoorbeeld bij een nier- of levertransplantatie. Ook chronische afstoting is een belangrijk probleem. De kleine luchtwegen raken dan verstopt, waardoor patiënten opnieuw erg moeilijk kunnen ademen.'

Hoe zijn de vooruitzichten met een donorlong?
Van Hal: 'Wereldwijd is na vijf jaar nog maar zo'n 50 % van de patiënten in leven, maar in de gespecialiseerde transplantatiecentra – waaronder het UZA – is het overlevingspercentage 60 à 70 % na tien jaar. De resultaten zijn de afgelopen jaren verbeterd. Dat komt onder meer doordat we nauwkeuriger kunnen beoordelen wie baat zal hebben bij een transplantatie en doordat de afweeronderdrukkende medicatie is verbeterd.'

Hoe is het met het aanbod donorlongen gesteld?
Van Schil: 'Goede donorlongen liggen niet voor het oprapen: maar 20 % van de donoren heeft transplanteerbare longen. We hopen dat aantal sterk te verhogen met zogenaamde ex vivo perfusie. De verwijderde donorlongen worden dan een paar uur in een machine gelegd waarin ze voortdurend worden bevloeid en beademd (zie ook p. xx). Dat verbetert hun kwaliteit aanzienlijk: 80 % van de longen die nu onbruikbaar zijn, zouden we zo toch kunnen inplanten. We hopen volgend jaar met die techniek te kunnen starten.'

Hoe goed is de levenskwaliteit na de transplantatie?
Van Hal: 'Behoorlijk wat patiënten hebben opnieuw een uitstekende levenskwaliteit. Jonge patiënten kunnen vaak opnieuw aan het werk. En ook sporten kan weer: ik ken longtransplantatiepatiënten die opnieuw aan loopwedstrijden deelnemen.'
De Backer: 'Een longtransplantatie is niet altijd succesvol, maar je mag je niet verkijken op gemiddelden. Als je ziet hoe goed het met veel van onze patiënten gaat, besef je dat de behandeling zeker de moeite waard is.'

Aangemaakt op
Laatste update op