Potjestraining: onze oma's deden beter

Kleuters zijn gemiddeld zes maanden tot een jaar later zindelijk dan vijftig jaar geleden. En dat ligt niet aan de kleuters. Zes dingen die u moet weten over zindelijkheidstraining.

prof-dr-alexandra-vermandel
Prof. dr. Alexandra Vermandel
Bekkenbodemtherapeute

Een tegensputterende peuter, het occasionele ongelukje en stress als u met uw spruit onderweg bent: zindelijkheidstraining verloopt niet altijd over rozen. Tel daar het jachtige leven van twee werkende ouders bij en het is begrijpelijk dat sommigen die hele fase voor zich uit schuiven. Prof. dr. Alexandra Vermandel, kinesitherapeute op de dienst urologie en coördinator van de Klein Bekken Kliniek, doet al jaren onderzoek naar zindelijkheid bij kleuters. Momenteel begeleidt ze twee doctoraten rond het onderwerp: één rond zindelijkheidstraining in kinderdagverblijven, en één rond de impact van de luier op het zindelijkheidsproces.

Uit eerder onderzoek blijkt dat in de jaren zestig 90 % van de kinderen overdag droog was op 2,5 jaar, tegenover 22 % nu. Als oorzaken ziet Vermandel niet alleen tijdgebrek, maar ook een meer liberale opvoedmethode en het gemak van de moderne luiers, die altijd droog aanvoelen. Ook onwetendheid rond zindelijkheidstraining speelt een rol. 'Nog altijd hoor ik mensen zeggen dat je kinderen niet zindelijk mag maken voor hun twee jaar. Terwijl daar niets van aan is', zegt ze. Tijd om de puntjes op de i te zetten.

1. Late zindelijkheid is geen luxeprobleem

Scholen mogen kleuters wettelijk gezien niet weigeren omdat ze niet zindelijk zijn. Het gevolg is dat kleuterjuffen vaak niet meer aan hun pedagogische taak toekomen omdat ze voortdurend kinderen moeten verschonen. Ook de impact op het milieu is niet min: luiers zijn goed voor 8 % van ons restafval. En ook voor het kind zijn er nadelen (zie verder).

2. Je mag een kind al vroeg vertrouwd maken met het potje

Geen enkele publicatie toont aan dat het schadelijk is om een kind vroeg zindelijk te maken. 'Het is helemaal oké om een eenjarige al af en toe op het potje te zetten. Vroeger was het trouwens heel normaal dat een peutertje op een kakstoel aan tafel zat. Zolang je het maar op een positieve manier aanpakt. Een bestraffende houding is uiteraard fout', zegt Vermandel.

3. Een kind geeft zelf aan wanneer het er klaar voor is

Uw kind is wellicht klaar voor zindelijkheidstraining als het zelf kleding kan aan- en uittrekken, als het kan aangeven wanneer het moet plassen en als het ervan geniet om taken zelfstandig uit te voeren. Ook interesse in het potjesgebeuren is een signaal dat de tijd rijp is. Vaak is dat rond de leeftijd van 24 maanden, al verschilt het sterk van kind tot kind.

4. Met alle neuzen in dezelfde richting gaat het vlotter

Als uw kind naar een onthaalouder of kinderdagverblijf gaat, maakt u het best afspraken. Begin gelijktijdig met de training en spreek af hoe jullie het gaan aanpakken. Welke kleren trekken jullie het kind (niet) aan? Hoe belonen jullie? Wees ook consequent: is uw kind thuis zindelijk, trek het dan bijvoorbeeld tijdens een lange autorit niet opnieuw een luier aan.

5. Later beginnen geeft meer kans op problemen

Kinderen die pas na hun tweede verjaardag aan de potjestraining beginnen, hebben later meer risico op stoelgangproblemen, zoals systematisch hun ontlasting ophouden. Na 27 maanden is de kans groter dat het kind niet wil meewerken. Start het kind pas na 32 maanden, dan stijgt het risico op aandrangincontinentie: het kind moet dan regelmatig heel dringend plassen en raakt soms niet tijdig op het toilet.

6. Soms is medische hulp nodig

Gaat de zindelijkheidstraining heel moeizaam, dan kunt u vanaf de leeftijd van drie of vier jaar voor begeleiding terecht op de raadpleging urologie of pediatrie van het UZA. Soms is er een medische verklaring. 'Zoek zeker hulp als het kind op vierjarige leeftijd in het geheel nog niet zindelijk is', raadt Vermandel aan.

Zindelijkheidstraining: tips !

  • Kinderen leren door te imiteren. Neem uw kind bij het begin eens mee als u of een broer of zus naar het toilet gaat.
  • Neem uw tijd voor de potjestraining. Start er mee in een rustige periode, dan is de kans op succes groter.
  • Leer uw kind de link tussen bepaalde lichamelijke signalen en op het potje gaan. Ziet u dat het nodig moet plassen, zet het dan meteen op het potje.
  • Pak de zindelijkheidstraining positief aan. Beloon uw kind meteen als het op het potje is gegaan. Zet het zeker niet onder druk en straf het niet.
  • Motiveer uw kind. Stel het droog worden voor als een belangrijke stap naar opgroeien.
  • Zorg voor kleding die snel uit kan. Koop ruim zittende onderbroekjes.
  • Ongeveer de helft van de kinderen maakt 15 à 20 minuten na het ontbijt en de lunch stoelgang. Handig om weten als de grote boodschap op het potje nog niet lukt.
  • Lukt het absoluut niet, las dan een rustperiode van een paar weken in.

Gerelateerde specialismen

Aangemaakt op
Laatste update op